Hieronder vind je twee brokjes informatie: [a] de definitie van ‘Barbertje’ zoals die is aan te treffen in de dikke Van Dale (woordenboek) en [b] het ‘Onuitgegeven tooneelspel’ dat de auteur Multatuli liet voorafgaan aan zijn beroemde roman Max Havelaar uit 1860. Bestudeer deze informatie en los vragen 14.1 t.e.m. 14.3 op.
[a] Barbertje Bar·ber·tje zelfstandig naamwoord • v1860, naar het ‘onuitgegeven toneelstuk’ dat voorafgaat aan de Max Havelaar (1860) van Multatuli (1820–1887) 1 vrouwennaam • uitdrukking Barbertje moet hangen misprijzend commentaar als iem., terecht of niet, als schuldig wordt aangewezen
[b] Onuitgegeven Tooneelspel
Gerechtsdienaar: ‘Mynheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.’
Rechter: ‘Die man moet hangen. Hoe heeft hy dat aangelegd?’
Gerechtsdienaar: ‘Hy heeft haar in kleine stukjes gesneden, en ingezouten.
Rechter: ‘Daaraan heeft hy zeer verkeerd gedaan. Hy moet hangen.’
Lothario: ‘Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord! Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zyn getuigen die verklaren zullen dat ik ’n goed mensch ben, en geen moordenaar.’
Rechter: ‘Man, ge moet hangen! Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die… van iets beschuldigd is, zich voor ’n goed mensch te houden.’
Lothario: ‘Maar, rechter, er zyn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord…’
Rechter: ‘Ge moet hangen! Ge hebt Barbertje stukgesneden, ingezouten, en zyt ingenomen met uzelf… drie kapitale delikten! Wie zyt ge, vrouwtje?’
Vrouwtje: ‘Ik ben Barbertje.’
Lothario: ‘Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!(
Rechter: ‘Hm… ja…zoo! Maar het inzouten?’
Barbertje: ‘Neen, rechter, hy heeft me niet ingezouten. Hy heeft my integendeel veel goeds gedaan. Hy is ’n edel mensch!’
Lothario: ‘Ge hoort het, rechter, ze zegt dat ik ’n goed mensch ben.’
Rechter: ‘Hm… het derde punt blyft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer dien man weg, hy moet hangen. Hy is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van Lessing’s patriarch.’
[bron: Multatuli, Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy. Ed. A. Kets, 1992]