Opgave 4: Gevoeligheden

Kevin Absillis (UAntwerpen)

In de historische roman Batavia (1858) van Hendrik Conscience maakt de lezer kennis met het personage Congo, een slaafgemaakte Afrikaan. In enkele recente studies wordt Conscience ervan beschuldigd dat hij zich in deze tekst ‘totaal ongevoelig’ zou hebben getoond voor het leed dat door slavernij werd veroorzaakt en dat hij slavernij niet als een probleem zag. Wie Batavia leest, zal al gauw merken dat vele taferelen en opvattingen vandaag inderdaad erg stereotyperend zijn en zelfs aanstoot kunnen geven. Onderzoekers moeten echter abstractie kunnen maken van hun eigen opvattingen om een oude tekst te begrijpen.
Om echt te achterhalen of ook de negentiende-eeuwse lezer vond dat Batavia ‘ongevoelig’ bleef voor de slavernij-problematiek, moeten we de toenmalige reacties bestuderen, krantenrecensies bijvoorbeeld of bewaard gebleven brieven. In het geval van Batavia (1858) zijn er helaas geen recensies of brieven bewaard. Er is tot dusver maar één reactie bekend. Het is geen doordeweekse recensie, maar een huldegedicht getiteld ‘Aen Conscience, na het lezen van zijn werk Batavia’. De tekst verscheen in het voorjaar van 1860 in het tijdschrift De Vlaemsche School en werd geschreven door Karel August Vervier (1789-1872).

Dit is de derde strofe uit dat huldegedicht:

By ’t rinkelen der slavenboeijen
Van Congo zynen lieveling,                                          [zynen = van Walter]
Doet ge ons in ’t bruisschend hart ontgloeijen               [ge = de schrijver van Batavia]
Een eedle verontwaerdiging;
‘k Zie Walter’s hand, op uwe wenken
En na des Hoogsten streng gebod                                 [= het hoogste gebod van God]
De vryheid Congo wederschenken,
De vryheid, vadergift van God.

Om de strofe goed te begrijpen moet je weten dat Walter de ‘eigenaar’ is van de slaafgemaakte Congo en dat hij Congo als ‘zynen lieveling’ beschouwt.

Vraag 4.1

De dichter is al met al zeer helder over de emotie die de verschijning van de slaaf Congo op de lezer van Batavia heeft. Welk woord gebruikt het gedicht om deze emotie te benoemen?

Vraag 4.2

Het gedicht van Vervier vertoont een abolitionistische strekking. Zoals we in OPGAVE 3 hebben gezegd wil dit zeggen dat het gedicht de afschaffing van de slavernij wil promoten. Vrijheid wordt in het gedicht een gift van God aan elke mens genoemd. Welk woord signaleert nog dat elke mens in vrijheid geboren wordt?

OPLOSSING

Antwoord 4.1: Verontwaerdiging [= verontwaardiging]
Parafrase: de dichter stelt dat het geluid van de Congo’s ketenen in het hart van de lezer ‘edele verontwaerdiging’ doet ontgloeien [= opwekken].

Antwoord 4.2 Wederschenken
Parafrase: de dichter ziet hoe Walter, na een wenk van God, de vrijheid aan Congo wederschenkt, dus: teruggeeft. Dit wil zeggen dat Congo ooit de vrijheid heeft gehad en dat ze hem is ontnomen. Het wederschenken herstelt de oorspronkelijke staat van vrijheid.