Hieronder staan de beginverzen van Psalm 18, eerst in het Oudnederlands daarna in het Middelnederlands.
Oudnederlands:
Himila tellunt guodlikhêide godes inde uuerk hando sînro furkundit festi. Dag dages ûtropizot uuort, in naht nahti cundit uuîsduom. Ne sint sprâken noh uuort thero ne uuerthin gihôrda stemmen iro. An allero erthon fuor lût iro, inde an endon ringis erthon uuort iro. An sunnun satta selitha sîna in he also brûdegomo forthgangande fan bettekameren sînro.
[Vertaling: De hemelen verkondigen de heerlijkheid van God / En het firmament verkondigt de werken van zijn handen. De dag spuwt het woord van de dag en de nacht toont kennis aan de nacht. Er zijn geen uitingen of woorden waarin hun stemmen niet gehoord worden. Over de hele aarde ging hun geluid en tot aan de einden van de omtrek van de aarde (gingen) hun woorden. In de zon plaatste hij zijn tent en hij (is) als een bruidegom die uit zijn slaapkamer komt.]
Middelnederlands:
Die hemele vertellen Gods glorie, ende dat firmament boetscap die werke van sinen handen. Die dach worpt uut des daechs wort, ende die nacht wiset die nachte const. En sijn negeene spraken noch talen, vanden welken niet en worden ghehort haer stemme. In alle die werelt ginc uut haer luut ende in dende der rontheyt vander werelt haer worde. Hi settede sine tabernacule inder sonnen ende hi es als een brudegom vort comende uut siere salen.
Geef in onderstaande tabel met een kruisje aan of de volgende uitspraken betrekking hebben op het Oudnederlandse of het Middelnederlandse fragment:
Oudnederlands | Middelnederlands | |
Bezitsrelaties worden uitgedrukt met een naamvalsuitgang en niet met een voorzetsel. | ||
Volle klinkers worden vaak afgezwakt tot een sjwa (ook wel ‘doffe e’ genoemd) in niet-beklemtoonde lettergrepen. | ||
Het bezittelijk voornaamwoord wordt achter het zelfstandig naamwoord geplaatst. |
– hando sînro – van sinen handen
– stemmen iro – haer stemme
– lût iro – haer luut
– uuort iro – haer worde
– selitha sîna – sine tabernacule
– bettekameren sînro – siere salen
Oudnederlands | Middelnederlands | |
Bezitsrelaties worden uitgedrukt met een naamvalsuitgang en niet met een voorzetsel. | ||
Volle klinkers worden vaak afgezwakt tot een sjwa (ook wel ‘doffe e’ genoemd) in niet-beklemtoonde lettergrepen. | ||
Het bezittelijk voornaamwoord wordt achter het zelfstandig naamwoord geplaatst. |