Voorbeeldvraag 2

Oudere taal- en letterkunde

Uitleg

Het Middelnederlands is in feite een verzameling dialecten. Door te kijken naar specifieke dialectwoorden kunnen onderzoekers teksten lokaliseren. Hieronder volgt een lijst met dialectkenmerken (vrij naar Van Loey 1965, p. 123-129, Mooijaart & Van der Wal 2011, p. 16-17 en Hogenhout-Mulder 1985, p. 25-27).

Vlaams:

○ wegval van h- aan het begin van een woord (bijv. ebbe i.p.v. hebbe ; uus i.p.v. huus ; oec i.p.v. hoec ).

○ Soms ook hypercorrecte h (bijv. houd i.p.v. oud ; huut i.p.v. uut)

○ ee i.p.v. ei (bijv. cleen i.p.v. clein ; beede i.p.v. beide )

Brabants:

○ Lange e voor u/eu (bijv. selen i.p.v sulen )

○ Korte o voor u (bijv. locht i.p.v. lucht ; aldos i.p.v. aldus )

○ ue i.p.v. oe (bijv. in guet i.p.v. goet ; gruen i.p.v. groen )

Limburgs:

○ Behoud van de l waar men een u verwacht ( old / ald i.p.v. oud ; solde i.p.v. soude )

○ Lange o voor a ( jor i.p.v. jar ; worheit i.p.v. warheit )

○ – ch voor k in ich (i.p.v. ik ), mich (i.p.v. mik ), sich , -lich

○ ei i.p.v. ee (bijv. in eyn i.p.v. een ; gemein i.p.v. gemeen )

Hollands:

○ korte e voor a (bijv. sel i.p.v. sal )

○ ft voor cht (bijv. giften i.p.v. ghichte ; after i.p.v. achter ; stift i.p.v. sticht )

○ i i.p.v. e (bijv. in mit i.p.v. met ; wit i.p.v. wet )

Oostelijke dialecten:

○ Behoud van l waar men u verwacht (bijv. old / ald i.p.v. oud ; solde i.p.v. soude )

○ unde i.p.v. ende als nevenschikkend voegwoord

○ Lange a voor o (bijv. ghebaden i.p.v. gheboden )

Vraag

Probeer de onderstaande fragmenten te lokaliseren en geef hiervoor steeds 2 argumenten. Let op: sommige dialectkenmerken zijn van toepassing op verschillende dialecten. Probeer dus distinctieve kenmerken te vinden.

Tekstfragment 1

Hij sprack: “voele lieue kint,

Ich hebbe doer vren wille sent

Gheleden mennich onghemach,

Sent dat ich uch nye en sach,

Grote sorghe ende menghe pijne

Ende menghen arbeyt, dats anschijne,

Ende all doer vr salicheit

Hebbich ghedoecht mennich leyt

Op dat ich uch behalden mochte”.

Oplossing; dit fragment is geschreven in het Limburgs. Dat zie je aan woorden als ‘ich’, ‘hebbich’ en ‘behalden’. 

Tekstfragment 2

Nu suldis vlitech wesen, 

als ic u wal getrowe. 

Di koníngín, mín vrowe Ysolt, di wal bedachte*, 

di heft menegerslachte

salven unde krût,

dat mí wal tien* sold ût*

et gelubbe* van dier wunden,

of wi si hebben kunden.

Si kan van arzedie*  

so scone’, sprac di vrie,

‘dat ic genase schiere

of di geslachte* fiere

tů mí gerochte* komen.

 

 

 

* van ‘bedenken’, denken, zijn verstand gebruiken, bezonnen zijn

 

 

* uttien = uittrekken

*gelubbe = vergif

 

* arzedie = geneeskunde

 

 

* geslachte = afkomst

*gerochte = van het ww. ‘geruochen’, wensen, believen, begeren

Oplossing: woorden als ‘unde’ en ‘sold’ verraden dat deze tekst uit het oostelijke taalgebied komt. 

Tekstfragment 3

Lamfroyt quam ter selver wijlen

Met eere scerper bijlen

Ende slouchene tusschen hals ende hoeft,

Dat Brune wart zeere verdoeft,

Dat hi verspranc vanden slaghe

Tusschen der riviere enter haghe

In eenen trop van houden wiven

Ende warper een ghetal van viven

In die riviere die daer liep,

Die wel wijt was ende diep.

Des papen wijf wasser eene.

Des was spapen bliscap cleene.

Oplossing: ‘Houden’ en ‘cleene’? Deze tekst komt uit Vlaanderen!