Opgave 1: POTVERDIKKIE OF POTFERDIKKIE?

(opgesteld door Prof. dr. Reinhild Vandekerckhove, UAntwerpen)

Als de uitspraak van een klank aangepast wordt onder invloed van een andere klank die eraan voorafgaat of erop volgt, noemen taalkundigen dat assimilatie.  Zo zullen veel mensen ‘waambeeld’ in plaats van ‘waanbeeld’ zeggen, omdat ze op het moment dat ze eigenlijk de ‘n’ moeten vormen al anticiperen op de ‘b’ die volgt. De ‘n’ wordt daardoor vervangen door een ‘m’, omdat je zowel ‘b’ als ‘m’ met je beide lippen maakt (en de ‘n’ met het puntje van je tong tegen je tanden).

Hieronder volgt een reeks woorden, met daarachter de manier waarop die woorden in Vlaanderen of Nederland vaak worden uitgesproken. Duid aan in welke gevallen bij de uitspraak van die woorden sprake is van assimilatie:

woord uitspraak
boot boowt
onprettig omprettig
opdracht obdracht
wesp weps
opzet opset
eigenlijk eiglijk
eens is
schub schup
vaatdoek vaadoek
politie politsie

Oplossing: 

Er is sprake van assimilatie bij omprettig (onprettig), obdracht (opdracht), opset (opzet) en vaadoek (vaatdoek). 

Wie ‘onprettig’ uitspreekt als omprettig anticipeert op de uitspraak van de medeklinker /p/, die een bilabiale medeklinker is. Dat wil zeggen dat de beide lippen gebruikt worden bij de articulatie van deze medeklinker. Hetzelfde geldt voor de klank /m/. De /n/, die wordt geproduceerd door de tong tegen de tanden of het harde stukje van het gehemelte vlakbij de tanden te drukken, wordt dus vervangen door een /m/, die net als de /p/ met de beide lippen gearticuleerd wordt. De articulatieplaats verandert dus onder invloed van de volgende klank.  We noemen dit regressieve assimilatie, omdat een volgende klank inwerkt op een voorafgaande klank.

Ook bij obdracht (opdracht) en vaadoek (vaatdoek) is er sprake van regressieve assimilatie, want ook hier verandert de articulatie van een klank op basis van een volgende klank. Maar nu verandert niet de articulatieplaats, maar wel het stemhebbende of stemloze karakter van de klank. Als je bij het uitspreken van een klank je stembanden voelt trillen (kan je voelen door je vingers tegen je hals te houden), spreken we van een stemhebbende klank. Als die trilling er niet is, is de klank in kwestie stemloos. Bij deze twee woorden gebeurt eigenlijk precies hetzelfde: de stemhebbende /d/ maakt de voorafgaande klank ook stemhebbend. Daardoor verandert de stemloze /p/ van ‘opdracht’ in een stemhebbende /b/ en de stemloze /t/ van ‘vaatdoek’ in een stemhebbende /d/. In het laatste geval hoor je uiteindelijk maar één medeklinker meer, vandaar vaadoek.

Ook bij opset (opzet) gaat het om het stemhebbende of stemloze karakter van de klank, maar in dit geval is er sprake van progressieve assimilatie. Een klank oefent nu een invloed uit op een klank die volgt, niet op een klank die voorafgaat. De /p/ van ‘opzet’ zorgt ervoor dat we de klank /z/ niet langer met stembandtrilling uitspreken. In de plaats daarvan produceren we het stemloze alternatief voor deze klank, namelijk /s/.

Bij alle andere woorden in de bovenstaande opgave is het niet zo dat een klank x de uitspraak van een klank y verandert. Vandaar dat hier geen sprake is van assimilatie. Wel wordt weergegeven hoe die woorden in (delen van) het Nederlandse taalgebied uitgesproken worden. Boowt  geeft weer hoe het woord ‘boot’ door vele Nederlanders uitgesproken wordt.  Weps, met omwisseling van /p/ en /s/, hoor je dan weer in vele Vlaamse dialecten. Als we snel of vlot spreken, zeggen we veel vaker eiglijk dan ‘eigenlijk’. Hier valt dus gewoon een lettergreep weg.  ‘Eens’ wordt in vlotte spreektaal als is uitgesproken. ‘Schub’ kunnen we alleen maar als schup uitspreken, want we produceren in het Nederlands nooit een stemhebbende /b/ aan het woordeinde. En heel wat Nederlanders zeggen politsie i.p.v. ‘politie’, maar die extra /s/ heeft niets met het fenomeen assimilatie te maken.

woord uitspraak
boot boowt
onprettig omprettig
opdracht obdracht
wesp weps
opzet opset
eigenlijk eiglijk
eens is
schub schup
vaatdoek vaadoek
politie politsie