In de standaardtaal in Vlaanderen hebben zelfstandige naamwoorden een grammaticaal genus (ook wel woordgeslacht genoemd). Kort samengevat:
- het-woorden zijn altijd onzijdig
- Voorbeeld: het boek, het park,..
- de-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk
- Voorbeeld:
de tafel = vrouwelijk (want: ‘De tafel, zij staat in het midden van de kamer.’)
de suiker = mannelijk (want: ‘De suiker, hij staat op tafel.’)
- Voorbeeld:
Merk op dat een woordgenus vaak los staat van de eigenlijke betekenis van het woord zelf. Het biologische geslacht van een meisje is uiteraard vrouwelijk, maar we zeggen in het Nederlands toch ‘het meisje’. Onderzoek wijst uit dat de jongere generaties minder kennis hebben van het grammaticale genus van woorden. Ze laten zich bij genustoekenning meer en meer leiden door de betekenis van het zelfstandig naamwoord. In de taalkunde noemen we dit proces semantische genustoekenning. Deze semantische genustoekenning vertoont drie tendensen:
(1) Levende wezens krijgen het woordgenus op basis van het biologisch geslacht. Bijvoorbeeld: ‘Het meisje, die naar school gaat…’ en soms zelfs: ‘De meisje, die naar school gaat…’.
(2) Naar telbare zaken wordt verwezen met ‘hij’ of ‘het’. Bijvoorbeeld : ‘De tafel, hij staat daar’ en soms zelfs ‘De tafel, het staat daar’.
(3) Naar ontelbare zaken wordt verwezen met ‘het’. Bijvoorbeeld: ‘De suiker, het is korrelig’.
Duid in onderstaande lijst alle woorden aan waarin het grammaticale genus gelijk is aan het semantische genus:
woord | woordgenus | semantische genus | |
goud | |||
olie | |||
konijn | |||
vrouw | |||
man | |||
kind | |||
slijk | |||
lucht |
Er is een match voor het grammaticale genus en het semantische genus bij de volgende woorden: goud, vrouw, man en slijk.
Goud en slijk zijn grammaticaal onzijdig. We zeggen dus: HET goud, HET slijk. De woorden verwijzen niet naar een levend wezen, maar wel naar iets dat ontelbaar is. Bijgevolg voelt het ook heel natuurlijk aan om naar goud met het onzijdige ‘het’ te verwijzen. Bv.: “Het is onvindbaar”. Idem voor ‘slijk’: “Het werd verwijderd”.
Vrouw en man verwijzen allebei naar levende wezens. Het zijn beide de-woorden: de vrouw en de man. Ook zonder enige grammaticale kennis, zullen we van ‘de vrouw’ zeggen dat ‘ze’ een geweldig goede schrijfster is en van ‘de man’ dat ‘hij’ ook al drie romans op zijn naam staan heeft. Of we kunnen zowel van de man als de vrouw zeggen: ‘die is geweldig’. ‘Dat is geweldig’ is vanuit grammaticaal perspectief uitgesloten, als we naar een vrouw of een man willen verwijzen, want man en vrouw zijn niet onzijdig, maar ook vanuit semantische perspectief wringt dit.
Olie en lucht, konijn en kind zijn een pak lastiger als het op genustoekenning aankomt. Olie en lucht zijn allebei de-woorden. In bepaalde delen van het taalgebied zijn ze vrouwelijk (bv.: de olie: ze is vloeibaar), in andere delen mannelijk (hij is vloeibaar). Maar het zijn sowieso dus geen onzijdige woorden. Wie van de olie op tafel zegt, dat ‘het’ te weinig vloeibaar is of van de lucht zegt dat ‘het’ ijl is, gaat dus vanuit grammaticaal perspectief in de fout. Toch klinkt dit voor veel mensen heel natuurlijk. Olie en lucht zijn namelijk ontelbare zaken en daarom hebben we de neiging om ernaar te verwijzen met onzijdige lidwoorden of aanwijzende voornaamwoorden. Grammaticale betekenistoekenning en semantische betekenistoekenning wringen hier met elkaar.
Dat laatste geldt ook voor konijn en kind, al krijgen we hier met het tegenovergestelde te maken: nu gaat het namelijk wel om levende wezens. Maar hun grammaticale genus is onzijdig: HET konijn en HET kind. Zowel van het konijn als het kind kunnen we dus zeggen dat ‘het’ rondhuppelt in de wei. Meer nog, dat is vanuit grammaticaal perspectief de aangewezen optie. Toch vinden we het misschien een pak natuurlijker om van een kind te zeggen dat ‘hij’ of ‘zij’ rondhuppelt. En als je weet dat je konijn een mannetje is, vind je het misschien ook meer voor de hand liggend om te zeggen dat ‘hij’ geweldig lief is. Ook hier is er dus een clash tussen grammaticale betekenistoekenning en semantische betekenistoekenning.
woord | woordgenus | semantische genus | |
goud | het | het (ontelbaar) | |
olie | de -> hij/zij | het (ontelbaar) | |
konijn | het | hij/zij (levend wezen) | |
vrouw | de -> zij | zij (levend wezen) | |
man | de -> hij | hij (levend wezen) | |
kind | het | hij/zij (levend wezen) | |
slijk | het | het (ontelbaar) | |
lucht | de | het (ontelbaar) |