Opgave 7: THAT’S ANOTHER COOK

(opgesteld door prof. dr. Elke Brems, KULeuven)

Wie een tekst wil vertalen, bijvoorbeeld van het Engels (brontaal) naar het Nederlands (doeltaal), die stuit geregeld op cultuurspecifieke elementen in de brontaal waarvoor geen direct equivalent in de doeltaal te vinden is. Deze cultuurspecifieke elementen noemen we in de vertaalwetenschap ook wel realia. Voorbeelden zijn persoonsnamen, aardrijkskundige termen, planten en dieren, televisieprogramma’s, bekende mensen, enzovoort.

Het probleem doet zich ook voor als er binnen één standaardtaal verschillende variëteiten naast elkaar bestaan, zoals in het Nederlands. Vaak zijn Vlaamse televisieprogramma’s, BV’s of uitdrukkingen niet bekend in Nederland (en andersom).  Het gebeurt bijvoorbeeld geregeld dat Vlaamse uitgevers die met een strip of een boek ook Nederlandse lezers willen bereiken, realia in de tekst (laten) aanpassen.

De vertaalwetenschap onderscheidt verschillende de strategieën die je als vertaler kan toepassen om realia te vertalen. Hieronder volgen acht strategiëen met meestal een voorbeeldje erbij ter verduidelijking:

 

  1. Herhaling: de vertaler herhaalt het element uit de brontaal.
    Vb. Winnie the Pooh (Eng.) –> Winnie the Pooh (Ned.)

  2. Transcriptie: de vertaler gebruikt het element uit de brontaal, maar schrijft het op een manier die in de doeltaal gebruikelijker is.
    Vb. Winnie the Pooh (Eng.) –> Winnie de Poe (Ned.)

  3. Extratekstuele toelichting: de vertaler voegt een voetnoot of een verklarende woordenlijst toe om het element uit de brontaal toe te lichten.

  4. Intratekstuele toelichting: de vertaler legt het element uit in de tekst zelf door woorden toe te voegen bij wijze van uitleg.
    Vb. Banksy (Eng.) –> de Britse kunstenaar Banksy (Ned.)

  5. Universalisering: de vertaler vervangt het specifieke element uit de brontaal door een element dat neutraler en algemener of universeler is
    Vb. Cheddar (Eng.) –> kaas (Ned.)

  6. Naturalisering: de vertaler vervangt het element door een gelijkaardig element in de doeltaal.
    Vb. Sinterklaas (Ned.) –> Père Noël (Fr.)
    Vb. voortgezet onderwijs (Nederlands Nederlands) –> middelbaar onderwijs (Belgisch Nederlands)

  7. Weglating: de vertaler laat het hele element weg of schrapt een deel ervan.

  8. Autonome schepping: de vertaler vervangt het element door een nieuw, verzonnen element
    Vb. uit de stripreeks Asterix: Olaf Grossebaf (Fr.) –> Olaf Liflaf (Ned.)

Vraag 7: Welke strategieën herken je in onderstaande vertalingen?

[7.1] Bron: het Asterix-album Le Tour de Gaule (Uderzo en Goscinny) en de Nederlandse vertaling De Ronde van Gallia (vertaling Frits van der Heide).

 

[7.2] Bron: de Belgische stripreeks Quick & Flupke (Hergé): een Nederlandstalige versie uit 1951 (links) en eentje uit 1987 (rechts). In het fragment hieronder gaat het om de aanpassing van de eigennaam:

 

[7.3] Bron: Harry Potter and the Order of the Phoenix (J.K. Rowling) met de Nederlandse vertaling van Wiebe Buddingh’

‘Harry, release the Snitch when I say so.’‘Harry, als ik het teken geef, laat je de Snaai los.’

[7.4] Bron: Gelukkige slaven (2012 van Tom Lanoye, met Engelse vertaling (Fortunate Slaves, vert. M. Hutchison)

Mamaatje! Geen taal ter wereld was zo aangetast door de schimmel van het verkleinwoord als de Vlaamse variant van het Nederlands. Elke bediende aan een postloket, zonder schaamte: ‘Hoeveel zegelkes en envelopkes wil mijnheer? Een bankbediende, tegen zijn volwassen klanten: ‘hebt ge uw kaartje meegebracht, of kent ge het nummerke van uw rekening vanbuiten?’

Mummy! Mama-tje! There wasn’t a language in the world as polluted by the diminutive as the Flemish variant of Dutch. Every other word at a ‘-tje’ or a ‘-ke’ tacked onto it to make it sound smaller and more precious. Every time you went into a post office: How many envelopkes would sir like? A bank employee to his adult customers: ‘Have you got your kaartje or do you know the nummerke of your bank account by heart?’ 

[7.5] Bron: Met Jip en Janneke door Nederland (A.M.G. Schmidt 2014) met de Engelse vertaling (A year in Holland with Jip and Janneke, vert. David Colmer, 2017).

Tien, zegt Janneke. 
Ik heb tien eitjes. … Voor Jip vijf. En voor Janneke vijf.

I’ve got a dozen eggs. …
Six for Jip. And six for Janneke.

OPLOSSING

[7.1] = weglating

[7.2] = universalisering

[7.3] = autonome schepping

[7.4] = intratekstuele toelichting

[7.5] = naturalisering